Dit deelproject gaat over de manier waarop Nederland politiek en bestuurlijk is omgegaan met het extreme geweld dat in de dekolonisatie- en onafhankelijkheidsoorlog endemisch aanwezig was. De overkoepelende vraag is: waarom kon er in de jaren 1945-1949 een politieke en bestuurlijke cultuur ontstaan waarin grootschalig geweld jegens Indonesiërs werd getolereerd en zelfs gestimuleerd? Hieruit volgen meer specifieke vragen naar het waarom van deze ‘war culture’: In hoeverre hebben het informatiemanagement, het afleggen van verantwoording en het zoeken naar politiek draagvlak voor de oorlogvoering de omgang met dit geweld mede bepaald? Welke stimulerende of remmende invloed hadden de bestuurlijke structuren en mentaliteiten in Indië hierop? En produceerde de koloniale context een andere relatie tot het geweldsgebruik?

Het onderzoek heeft een Nederlandse en een Nederlands-Indische invalshoek, die bij elkaar komen in het koloniale bestuurlijk centrum Batavia. De Nederlandse invalshoek draait primair om de overheid en politieke gemeenschap in Nederland. Hier is de vraag hoe politici, bestuurders en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zich verhielden tot het gewapend conflict rond de dekolonisatie, hoe ze hun informatie over de aard ervan verwierven, deelden, of monopoliseerden. In het bijzonder gaat het om de vraag waarom en in hoeverre ze bereid waren grensoverschrijdend geweld, juist van de eigen troepen, al dan niet stilzwijgend te accepteren. De Nederlands-Indische invalshoek roept de vraag op waarom en hoe het koloniale bestuursapparaat de (mede-)verantwoordelijkheid heeft genomen voor het tolereren, hanteren, dan wel beheersen van het hoge geweldniveau in het kader van de onafhankelijkheidsoorlog. Hoe gaf het zich rekenschap van zijn taak ten aanzien van de verschillende bevolkingsgroepen, hoe verliep interactie tussen de bestuurlijk-, militaire- en juridische instanties in Nederlands-Indië en hoe liepen de informatiestromen met de verantwoordelijke autoriteiten in het knooppunt Batavia en het regeringscentrum Den Haag?

 

Dit project wordt uitgevoerd door: Remco Raben en Peter Romijn, ism de onderzoeksassistenten Anne van Mourik (tot 1 maart 2020) en Maarten van der Bent (vanaf 1 februari 2020)